De basis van de beginnende lesgever
Auteur Yannick Theloesen namens ROC Nijmegen - Sport & bewegen
Waar begin je nou eigenlijk als je een beginnende lesgever bent? Er zijn zoveel punten waar je jezelf op kan focussen tijdens het geven van je trainingen. Gelukkig kan de beginnende lesgever snel progressie boeken om leukere en betere trainingen te geven!
Binnen de opleiding Sport en Bewegen hanteren wij binnen de beginnersfase (leerjaar 1) enkele criteria die wij als de basis van de lesgever zien, ongeacht het niveau van de lesgever. Als je binnen je vereniging of organisatie qua begeleiding in zet op deze criteria zou je ervoor kunnen zorgen dat de beginnende lesgever een stabiele(re) lesgever gaat worden. Daarbij is het dus belangrijk om als vereniging ondersteuning te bieden en te zorgen voor regelmatige coaching en feedback.
Hieronder vind je criteria die wij hanteren in de beginnerfase. Als je hier vragen over hebt of wil weten hoe je dit verder kan gebruiken in je eigen praktijk. Laat het mij even weten!
1. Presenteren
De lesgever straalt een professionele houding en vertrouwen uit richting de deelnemers. In diverse situaties toont hij of zij vakdeskundigheid aan.
Met gebruik van zowel verbale als non-verbale communicatie brengt de lesgever de boodschap over op een manier die past bij zijn of haar eigen stijl.
2. Begeleiden
De lesgever benadert de deelnemers met enthousiasme en respect.
Er worden duidelijke doelstellingen, regels en grenzen gecommuniceerd, waarbij ook de verwachtingen richting de groep helder worden uitgesproken.
3. Instructie geven
De lesgever vraagt op een passende manier de aandacht en weet deze doorgaans goed vast te houden.
Instructies worden duidelijk gegeven, ondersteund door een voorbeeld. Daarnaast worden tijdens de uitleg technische of tactische aandachtspunten benoemd.
4. Coachen en motiveren
De lesgever weet de deelnemers te enthousiasmeren en te motiveren om actief deel te nemen aan de oefenvormen.
Technische of tactische verbeteringen worden doorgegeven aan individuele deelnemers, met behulp van gerichte aanwijzingen en voorbeelden.
5. Organiseren van SB-activiteiten
De lesgever behoudt het overzicht en zorgt voor een veilige, intensieve en doelgerichte organisatie van de les.
De gekozen activiteiten sluiten goed aan bij het lesdoel, het niveau en de beleving van de deelnemers.
De lesgever gebruik van passende didactische werkvormen en zorgt voor een methodisch opgebouwde les.
6. Aanpassen van SB-activiteiten
De lesgever gebruikt het beschikbare materiaal efficiënt en verantwoord, en past samen met de deelnemers situaties tijdens de les aan.
Er wordt rekening gehouden met niveauverschillen, waarbij waar nodig differentiatie wordt toegepast.
Om de beleving, intensiteit of doelmatigheid te behouden, wordt er op passende momenten variatie aangebracht in de oefenvormen.
26 weergaves
2 boks
0 reacties
Pedagogisch handelenOntwikkelingsgericht